Mijn eerste week in Brazilië zit erop! Ondertussen ben ik al ietsje wijzer over het land, de omgang met mensen en is mijn Portugees verbeterd van “Bom Dia” tot “Com Carta Credito Por Favor”. Ik spreek met de lokalen voornamelijk in het “Portuñol”, een mix tussen Portugees en Español.
Bij aankomst heeft Brazilië me meteen omarmd op een manier die ik niet had verwacht. Het voelt alsof ik zonder veel moeite mee glijd in het dagelijkse leven hier. Anders dan andere landen die ik heb bezocht, zijn Brazilianen enorm open in het ontmoeten en vriendschappen sluiten met buitenlanders. Het voelt aan alsof het nog niet zo is platgelopen door toeristen als andere prachtige plekken op onze wereldbol, maar ik weet dat dit eigenlijk niet klopt. Er zijn meer dan genoeg andere toeristen en ik kom ze overal tegen.
De reis naar Sao Paulo was lang en oncomfortabel. Het lichtpuntje in mijn reisdag was de lay-over in Madrid, waar ik achter een glas vermut kletste met een Ecuadoriaanse ober. In een echte Latino stijl probeerde hij me na ongeveer 5 minuten te versieren, dat belooft!
Sao Paulo was bij aankomst enorm fris. Het was 7u s’morgens en ongeveer 6 graden. De miljoenenstad is hoger gelegen in de heuvels, waardoor het er in de winter pittig koud kan worden. Anders dan onze Europese winters echter, want het concept verwarming en gesloten ramen is hier nog niet ingeburgerd. In de plaats daarvan draagt iedereen de puffer jackets, of zoals mijn ouders ze noemen, Michellin mannetje jassen. Ik verblijf in een fijne en sociale hostel en ga mee op wandeling door de wijk in de middag. Ik babbel met een paar Britse meiden en we sluiten al snel een hostel-vriendschap. Die avond trotseren we de salsa-club na onszelf enkele caipirinha’s moed in te drinken. Maar rond 1u (lees: 6u s’morgens in de lage landen) is mijn lichaam er klaar mee. Ik ga al rillend slapen in mijn stapelbedje terwijl de wind sneert door het kleine raampje van onze kamer. Nog een concept wat de hostels hier vreemd is, is een normaal donsdeken. We krijgen allen een fleece kleedje, zoals de dekentjes die je over je bank legt thuis. Dan maar al mijn winterkleding die ik mee heb voor mijn trektochten in de Andes over elkaar aantrekken! Rond 6u s’morgens loop ik schoorvoetend naar de receptie om te vragen voor nog een tweede dekentje. Vanaf dan heb ik geen last meer van de frisse nachten.
Op dag twee verken ik het historische centrum van de stad met het hostel. Er is een grote Japanse gemeenschap en daarom kan je verrukkelijk Japanse street food in de straten van de Japanse wijk vinden. We lopen langs de kathedraal, een grote verbazing voor mij! Jarenlang was dit het epicentrum van de drugs epidemie in Sao Paulo, met gebruikers die kampeerden voor de kerk. Het was er onveilig en taxi’s namen een omweg om het stadscentrum te vermijden. Door razzia’s werden de verslaafden opgebroken en verspreidden zich in de stad. Uiteindelijk voorzag de Paulista gemeente een plek in het Noorden van de stad, achter ijzeren poorten en uit het straatbeeld, waar de verslaafden konden gebruiken. Dat bevindt zich nu dicht bij het metrostation “Luz”. Wat gek, tot vorig jaar waren de straten waarover ik liep een absolute “no go zone”. We bekijken de zonsondergang vanop het dak van een lokale “secs”. Dit is een type gebouw dat wordt onderhouden met belastingen en dient voor de lokale gemeenschap. Het is een mix van een sportcentrum, cultureel centrum, goedkope kantine en algemeen toevluchtsoord voor zowel de werkende Paulista als de gemeenschap. Er zijn er overal over Brazilië gebouwd. Deze secs is een hoog flatgebouw en de verschillende bestemmingen binnen haar muren doen me denken aan het Le Corbusier gebouw dat ik bezocht in Marseille. Sao Paulo is een zee van flatgebouwen, voor zover het oog reikt. De stad is enorm en staat bekend als de stad waar je hard werkt en veel geld verdient. In de buffetten waar je per KG eten betaalt, zit het vol met fris geschoren Paulistas in bruine lederen schoenen, chino’s en puffer bodywarmers. Het universele uniform voor business.
Mijn laatste dag breng ik door in het MASP, het kunstmuseum van Sao Paulo. Het museum heeft een grote collectie Europese kunst die het heeft vergaard na de Tweede Wereldoorlog toen Europa in armoede leefde. Ik vind het een enorme gemiste kans dat er weinig tot geen Braziliaanse kunst te vinden is in het museum, omdat het het grootste en meest bekende is van Sao Paulo. De architectuur is een bekend voorbeeld van de moderne Braziliaanse bouwstijl met knipogen naar brutalisme en modernisme, maar aangepast aan het tropische klimaat van hier. De architect was een Italiaanse die in de jaren 60 emigreerde naar Brazilië en succes vond in Sao Paulo. Helaas was deze tijdgeest erg meritocratisch en het classicistische karakter van de maker blijft voelbaar in het museum. Ze geloofde dat alleen goede mensen veel bereikten, en zij die dat niet deden dus inherent “niet goed” waren. Een te simpele blik op moeilijke onderwerpen zoals kansenongelijkheid, seksisme en racisme. De volgende keer wanneer ik in Sao Paulo ben, ga ik het MASP links laten liggen voor het Pinacoteca, een museum vol Braziliaanse kunst uit de 19e en 20e eeuw.










Ik sta vroeg op en neem de bus naar Paraty, een mooie oude koloniale stad. De stad heeft zijn bekendheid gekregen door haar belang in de goudontginning tijdens de kolonisatie. Het goud werd gemijnd in de mijnen van Minas Gerais en over 90 km gedragen door slaven naar Paraty, waar het verscheept werd naar Rio de Janeiro en uiteindelijk aankwam in Portugal. Na de aanleg van de spoorwegen tussen Sao Paulo en Rio de Janeiro, verloor de stad aan belang. Het oude centrum is prachtig, met witte huizen versierd met muurschilderingen en gekoeld door daken met oranje dakpannen, straten vol grote kasseien waar iedereen van de ene naar de volgende huppelt. Bij springtij overstromen de straten, dus hebben ze hun huizen net wat hoger gebouwd. Op de achtergrond rollen hoge, ronde heuvels uit de typische ronde poreuze rotsen van de regio. Je kent ze vast wel van de postkaartjes uit Rio de Janeiro! Het is dit weekend FLIP, het internationale literatuurfestival. Het ab-so-lute top weekend voor het toerisme in Paraty dat de prijzen drie- tot vijf dubbel laat stijgen. De straten zijn gevuld met mensen en je kan nauwelijks aan meer dan 2 km per uur je voortbewegen. Niet dat je dat sneller zou kunnen als er minder mensen waren, tenzij je graag een verzwikte enkel aan je haastig wandelen over deze kasseien wil overhouden. Ik drink wat biertjes bij een lokale bar en maak praatjes met creatievelingen uit Paraty. De stad heeft een aantrekkingskracht voor creatievelingen en in een uur tijd ontmoet ik een architect, journalist, fotograaf, circusartiest en danseres. We nemen afscheid en verzekeren elkaar ervan dat we elkaar nog zullen zien, ja ja. Deze woorden betekenen niet zo veel hier, want ik zie ze later niet terug. Het is eerder een Braziliaanse beleefdheidsvorm om te kunnen tonen dat ze het een leuk gesprek vonden.
Op maandag is FLIP voorbij. De straten zijn stil, met enkel werkers die de stellingen van de podia zijn aan het afbreken. Ik neem een bus naar Trindade, het andere strand stadje op het schiereiland. Paraty heeft een lange, ondiepe baai die het moeilijk maakte voor indringers om de stad binnen te komen. Dat gaf hun de kans om hun rijkdom op te bouwen en hiermee bouwden ze de straten van het historisch centrum in een doolhof stijl met blinde hoeken. Trindade heeft echter een diepe baai en ruwere zee. Het goud kon niet via deze weg, want Nederlandse piraten lagen er op de loer. Het stadje van Trindade is een straat lang, vol veel te dure restaurants. De bus is een oude lijnbus, zoals in Europa. Maar, er is een klein hekje dat je door moet lopen om erin te komen. Hier is zwartrijden eigenlijk niet mogelijk. Halverwege onze reis stopt de bus en worden we allemaal in een kleine mini-van gepropt. Blijkbaar zijn er werken aan de weg en kan de grote bus niet verder. Ik sta naast een jonge kerel die er veel te sportief uitziet voor Braziliaanse normen. Strakke sportschoenen en opgetrokken kousen, een sport short en t-shirt, hardlooptas en oordopjes die aan de achterkant van van zijn fris geschoren hoofd samenkwamen, alsof hij een marathon ging lopen terwijl de rest in oude shorts en havaianas naar het strand gingen. Hij was een Amerikaan uit New York. We kletsen terwijl onze ruggen tegen de hoeken van de van worden gekletst wanneer de buschauffeur door de bochten giert aan een schrikwekkend tempo dat alleen een local kan rijden, of iemand met erg veel vertrouwen in ‘mano do céu (bro in the sky, oftewel God). We lopen over het strand, dat er prachtig uitziet. Maar de golven zijn hoog en we weten beter dan deze te trotseren. We besluiten naar een strandbar te gaan, waar we twee witte mannen voorbij zien komen. De Amerikaan denkt dat het Nederlanders zijn, maar ik weet wel beter. Een Nederlander kan je van een kilometer afstand spotten (zeker met zijn lengte). Nee nee, zei ik. Ik keek naar de schoenen van de mannen, eentje droeg Salomon wandelschoenen en de andere sokken in sandalen. Het zijn Duitsers, denk ik. We wedden voor een biertje en ik stap op ze af om te vragen waar ze vandaan komen. Het zijn twee PhD studenten uit Frankfurt; yes, een gratis biertje voor mij! We gaan bij elkaar zitten en brengen de rest van de dag samen door. Ze zijn in Brazilië voor een conferentie en plakten er nog een weekje vakantie aan vast, heerlijk! En als echte Duitsers, hadden ze enkele ogenblikken voorheen een bergwandeling naar het einde van de baai gemaakt. Ze liepen langs la piscina natural, een rotsformatie die de golven breekt en daardoor een natuurlijk rustig zeezwembad is. Het ziet er prachtig uit. Als ik ooit ten huwelijk word gevraagd, dan graag daar!







Tijdens het zwemmen bij Coconut Island de dag ervoor, een van de mooiste eilanden in Brazilië, had ik mijn voet opengehaald. De Duitsers overtuigen me om in de avond ontsmettingsmiddel te halen bij een van de honderden apotheken die je hier in de straten kan vinden, maar mijn stranduitstap naar Trindade was toch te hoogmoedig. De volgende ochtend breng ik op Praia Pontal door, een strand in Paraty stad. Wandelen wordt steeds moeilijker en na een telefoontje naar huis, kwam de diagnose: de wonde is aan het ontsteken, shit! Ik ga naar het lokale ziekenhuis, dat gratis is, en krijg een berg aan antibiotica voorgeschreven. Een pil elke 6 uur, nog eentje om de 6 uur, eentje om de 12 uur en een crème elke 8 uur. Ik heb nog nooit in mijn leven zoveel pillen geslikt. Als dat maar goed komt!
Ik geniet van jouw verhalen Yasmine! Veel sterkte met je voet!